Posts Tagged ‘Barcelona’

Zinloos geweld tegen een zinloos referendum

03/10/2017

Zojuist het ´manifest` van de Nederlandse journalist en schrijver Edwin Winkels op Facebook gelezen. Wéér iemand uit Catalonië die zich moet verdedigen voor de botsing van de treinen uit Catalonië en Madrid, bestuurd door twee onverantwoordelijke machinisten, de Catalaanse president Puigdemont en de Spaanse premier Mariano Rajoy. Un choque de trenes heet het in Spanje als twee partijen op ramkoers liggen en niet eens meer een dialoog willen aangaan om een confrontatie te voorkomen. De gevolgen zagen we zondag op de televisie bij het geweldadige ingrijpen van de Guardia Civil en de Policia Nacional om een ilegaal uitgeschreven referendum over onafhankelijkheid van Catalonië te voorkomen. Rajoy en Puigdemont zijn er ingeslaagd om een bres te slaan in de Catalaanse maatschappij. Terwijl beide politici uit partijen komen met dezelfde politieke ideologie.

We hoeven niet eens ver terug te gaan in de geschiedenis voor de aanleiding van dit politieke drama. In 2005, met zowel de socialisten in Madrid als Catalonië aan de macht, kreeg Catalonië een nieuw statuut, zoals alle autonome regio´s waar Spanje uit bestaat zo´n statuut hebben. De Catalanen konden zich vinden in dit nieuwe statuut, met meer zelfrecht voor Catalonië, maar niet de PP van Rajoy die het nieuwe statuut aanklaagde bij het Hof van Constitutie. In 2010 schrapte het Hof veertien artikels uit het statuut tot woede van de Catalanen. Daarna kwam de Catalaanse nationalistische partij aan de macht op een moment dat Spanje werd getroffen door een zware financiële crisis. De Catalaanse regering ging in Spanje voorop met vergaande bezuinigingen in onderwijs, infrastructuur en gezondheidszorg.  De maatregelen werden uitgelegd als dat Catalonië werd bestolen door Spanje(lees Madrid). Catalonië zou veel beter af zijn als het een onafhankelijke natie zou zijn. Vanaf dat moment nam de roep om onafhankelijkheid toe, terwijl de Catalaanse nationalistische partij nooit in de geschiedenis naar onafhankelijkheid had gestreefd. Het Catalaanse nationalisme wordt gegijzeld door het populisme van de extreemlinkse beweging CUP en de Catalaanse Republikeinse partij, waarmee het de regering vormt. In Madrid is op dat moment Rajoy aan de macht. De Spaanse premier nam geen enkel initiatief om met de Catalanen om de tafel te gaan zitten. Rajoy verschuilt zich liever achter de rechterlijke macht dan dat hij op zoek gaat naar politieke oplossingen. En dat leidde tot de beelden die zondag de hele wereld over gingen en moeten worden uitgelegd door inwoners van Catalonië, waarvan een groot deel niets van onafhankelijkheid wil weten. Zinloos geweld, omdat de politici er niet in slaagden het conflict vreemdzaam op te lossen tegen een zinloos referendum, omdat het illegaal was en dus nooit had mogen worden georganiseerd.

 

 

 

Toerist rot op!

14/08/2017

De Spaanse politiek probeert de anti-toerisme manifestaties van de laatste weken uit te leggen als uitzonderlijke acties. Maar gezien de regelmaat waarmee de acties tegen het toerisme in de media terugkeren, lijkt er toch wel wat meer aan de hand te zijn. In Palma de Mallorca, Barcelona, San Sebastián en Bilbao duiken overal leuzen op tegen de toerist, zoals het voorbeeld op de foto boven deze post. In Barcelona werd een toeristenbus bestookt door actievoerders, vooral uit de hoek van extreem-links, en in San Sebastián werd het toeristentreintje tot stoppen gebracht en kregen de toeristen een regen van confetti over zich heen. Uiteraard probeert de Spaanse regering deze acties te bagataliseren, want als dit nieuws met grote koppen in de buitenlandse pers verschijnt, kan dat grote schade berokkenen aan het toerisme in Spanje. En dat terwijl het toerisme een belangrijke inkomstenbron is voor Spanje en het aantal toeristen dit jaar waarschijnlijk het aantal van 61 miljoen gaat overschrijden. Er wordt al gesproken over meer dan 70 miljoen toeristen. Waarschijnlijk zit daar juist het probleem. Het zijn er teveel. Ze pikken de appartementen in van de Spanjaard, waardoor die moet verkassen. In de oude visserswijk Barceloneta in Barcelona ´wonen´ inmiddels meer toeristen, dan oorspronkelijke bewoners. In Palma verdrievoudigt de huur in de zomer.

Bij ons in Castro Urdiales hoorde ik iemand vertellen dat hij 894 euro huur had betaald voor een week in een appartement. De gemiddelde huurprijs voor een dergelijk appartement schommelt rond de 650 euro, per maand… Huisjesmelkers willen in de vakantiemaanden alleen maar hun appartement voor een week of  twee aan toeristen verhuren en verhogen de huur om de eigenlijke bewoner te ontmoedigen om zijn appartement aan te houden. Degenen die blijven, worden bijna iedere week geconfronteerd met nieuwe buren die feestvieren en voor overlast zorgen. Om maar te zwijgen over de uitgaansgebieden in de badplaatsen, waar de dronken jeugd de straten terroriseert. Waarschijnlijk zal de Bask die ´s ochtends in zijn stamcafé een wijntje drinkt en zich opeens ziet omringd door 40 cruisegangers die bij hun excursie recht hebben op een glas wijn en een tapa, ook niet blij zijn met zoveel toeristen. Ook de middenstand klaagt. De cruisegangers worden een paar uur door de stad geleid en hebben geen tijd om ook maar iets te kopen, niet eens een ansichtkaart. Toeristen die op markten op de eerste rij voor de kramen staan. Niet om te kopen, maar om te fotograferen. Hetzelfde geldt voor toeristen in de all inclusivehotels, die ook niet meer buiten de deur van hun hotel iets gaan eten of drinken. 

Hopelijk zullen mijn collega´s van SRC-Reizen buiten schot blijven. Want wij gaan wel keurig naar hotels, moedigen onze gasten aan om tussen de middag in de restaurants de lokale keuken te proeven en leggen de plaatselijke gewoonten en gebruiken uit om ons daar dan zoveel mogelijk aan aan te passen. Want als toerist zijn we uiteindelijk alleen maar te gast. Not all tourists are bastards. En zeker ook niet alle Spanjaarden zullen het toerisme willen uitdrijven.  

 

Er dreigt gevaar voor de siesta

19/12/2016

img_8028

Een proefbalonnetje oplaten heet het in de politiek. Een minister lanceert een plan, zonder dat al te hebben uitgewerkt en wacht dan af wat de reacties vanuit de maatschappij zullen zijn en of er draagvlak voor is, ook al zo´n mooie politieke term. Zo riep de minister van Werkgelegenheid, Fátima Báñez op vrijdag dat er niemand in Spanje na zes uur nog op de werkvloer moet zijn. Het eerste dat de Spanjaarden zich vertwijfeld afvroegen was of dat ook voor het personeel in de bar geldt. De regering wil af van het onhandige dagritme, waar de middag abrupt overgaat in de nacht, voor avond is niet eens een woord uitgevonden. De gewoonte in Spanje is dat er tot twee uur wordt gewerkt, daarna volgt de lange middagpauze van drie uur en vervolgens werkt men van 5 tot 8 uur ´s avonds. Dat dagritme is na de Spaanse Burgeroorlog ontstaan. Daarvoor kwamen de Spanjaarden bijna gelijk met hun Noord-Europese collega´s uit de fabriek. In de na-oorlogse jaren was er veel armoede. Naast de vaste baan, ging men op zoek naar een bijbaantje, una chapuza, zoals dat in het Spaans heet. Beunhazen zeggen wij in Nederland. Dus ´s ochtends tot 2 uur werd er gewerkt en na de lange middagpauze maakte men nog wat uren. Dat ritme is langzaam in het Spaanse leven geslopen en het zal niet meevallen om dat te veranderen.

Maar het moet, vindt de minister omdat die lange middagpauze de oorzaak is van de lage produktiviteit. Die 001-11laatste uren in de middag is het na een uitgebreide lunch lastig op gang komen. Regelmatig eet ik in Bilbao met een vriend die bij een bank werkt. Eerst nemen we twee wijntjes vooraf, dan bij het dagmenu nog een fles wijn en tot slot bij de koffie nog een kruidenbrandewijn. Als ik dan vraag wat hij ´s middags nog gaat doen op zijn werk, is het antwoord vaak, mails nakijken, bureau opruimen, agenda bijwerken. Veel Spanjaarden die buiten de stad wonen en in de stad werken, willen die lange pauze ook niet, omdat de tijd tekort is om naar huis te gaan, zeker als ze met de auto moeten. Dan kunnen ze op een dag vier keer in de file staan. En bedrijven die zowel filialen in Spanje als in het noorden van Europa hebben, willen ook dat de werktijden op elkaar worden afgestemd. Premier Rajoy gaf voor de verkiezingen van vorig jaar al een voorzet door aan te kondigen dat hij de klok een uur wil terugzetten en een einde wil maken aan de lange middagpauze. Volgens de meridaan van Greenwich zou Spanje dezelfde tijd moeten hebben als Engeland en Portugal, maar toen Europa in tijdzones werd ingedeeld, was Franco aan de macht en die wilde dezelfde tijd hebben als Duitsland. Tussen het moment dat de zon opkomt in Barcelona in het oosten en La Coruña in het westen, zit bijna een uur verschil. Galicië ligt recht boven Portugal, maar heeft niet dezelfde tijd als het buurland. Of de minister haar plan verder gaat uitwerken, is nog niet bekend. Maar voorlopig hebben de Spanjaarden weer voldoende gespreksstof in de bar en bij de kapper, tot laat op de avond.

Een bal, een hoepel en een springtouw

27/10/2015

Dit is het mooiste schoolplein van Spanje. Op het eerste gezicht zou je niet denken dat deze foto in Spanje is genomen. Kijkend naar de inslagen in de muur achter de kinderen past het beeld meer thuis in een oorlogsgebied. In Aleppo of Damascus bijvoorbeeld. Spelende kinderen op een oorlogstoneel zijn het symbool van de hoop. Ze kunnen de meest gruwelijke oorlogstaferelen voor even doen vergeten. Het is een scherp contrast, onschuldige kinderen die spelen tegen een muur van agressie. Gelukkig hebben de kinderen op deze foto het oorlogsgeweld in hun stad niet meegemaakt. De kraterinslagen in de muur dateren uit de tijd van de Spaanse burgeroorlog, toen een bom boven dit plein werd afgeworpen. De scherven sloegen de gaten in de muur. Dit is het plein van San Felipe Neri, gelegen in het hart van de Barrio Gótico in Barcelona, tussen Plaza del Pino en de kathedraal. Dáárom is dit het mooiste schoolplein van Spanje. Een plein met een geschiedenis en tegelijkertijd een plein dat leeft en bruist met spelende kinderen. Tot een paar jaar geleden was dit een intiem pleintje. Een vriend van me die in Barcelona opgroeide maar nu al jaren bij ons in Castro Urdiales woont, plazapi 010vertelde me dat hij op dit plein samen met zijn vrienden stiekem zijn eerste jointjes rookte, omdat toch niemand op het plein kwam, zelfs de politie niet.

Maar die tijd is voorbij nu het toerisme iedere verloren hoek van Barcelona wel heeft ontdekt. Het plein speelde een belangrijke rol in de roman De Schaduw van de Wind van Carlos Ruiz Zafón. Nu is het plein een vast onderdeel in de toeristische route van de Plaza del Pino naar de kathedraal, een wandeling door de voormalige Joodse wijk. Maar wie op een doordeweekse dag rond elf uur naar het plein komt, ziet het plein zijn gezicht terug krijgen, de overtreffende trap van couleur locale. Als je de straten inloopt van San Severo, Bajada de Santa Eulalia of Montjuich de Obispo, de drie straten die uitkomen op het plein, de eerste twee via de Felipe Neristraat, hoor je het geluid van spelende kinderen. Gejoel, gejuich, geschreeuw. Geluiden van vrolijkheid. En voor dit plezier hebben de schoolkinderen van San Felipe Neri niet meer nodig dan een bal, een hoepel en een springtouw. Eigenlijk zou tijdens plazapi 014het speelkwartier het plein moeten worden afgesloten voor het toerisme. Al bleef toen ik op het plein was een groepje jongeren keurig achter de denkbeeldige zijlijn van het voetbalveld en vormde op die manier een kleine schare supporters voor de voetballertjes. Dat aan het plein naast het Schoenenmuseum, met in de hal een schoen van ruim een meter voor het standbeeld van Columbus dat aan het einde van de Rambla staat, een hotel is gekomen, is al veel te veel inbreuk op de intimiteit van het plein. De kinderen beseffen dat waarschijnlijk niet. Even heb ik overwogen om de voetballende schoolkinderen voor te stellen om niet de deur van de kerk als doel te gebruiken, maar het raam van het restaurant van hotel Neri.   

Ad van der Neut, barcelonarevisited.wordpress.com, voegde in een reactie toe dat bij het ontploffen van de bom op het plein 42 mensen om het leven kwamen, waaronder 30 kinderen. De kinderen waren vluchtelingen afkomstig uit Cervantes’ geboorteplaats Alcalá de Henares, vlakbij Madrid. De kerk was hun opvanghuis. Een belangrijke aanvulling van deze Barcelona-deskundige die bij deze post niet mag ontbreken.

Tegeltjeswijsheid uit Bilbao en Barcelona

23/10/2015

De sleutelhanger hierboven op de foto was een kadootje uit Bilbao, gekregen van een goede vriend uit Barcelona toen hij met zijn gezin in Bilbao was. ´Un detalle´. De foto is genomen in Barcelona met een camera, gekocht in Bilbao. Overigens met het feit dat mijn vriend uit Barcelona me slechts een sleutelhanger kadoo deed, wil ik niet het cliché onderstrepen dat Catalanen een stel vrekken zouden zijn. In ieder geval, bij deze vriend gaat dit absoluut niet op. Dat is ook niet de insteek van deze post. Dit is slechts een kleine toevoeging bij de post die ik onlangs wijdde aan de overeenkomsten in stedenbouwkundig opzicht tussen Barcelona en Bilbao. En dit gaat op tot in de kleinste details, zoals deze kleine vierkante trotoirtegeltjes dat zijn. 

In beide steden is het ontwerp uitgegroeid tot een merchandisingsproduct. In Bilbao is het een logo voor de stad geworden. En natuurlijk zeggen ze in Bilbao dat zij het ontwerp hebben bedacht, in de jaren twintig van de vorige eeuw. Maar, zeggen ze er bij, misschien heeft Gaudí het ontwerp gemaakt voor het tegeltje. En dat komt al dichter in de buurt van de waarheid, want het ontwerp van het tegeltje dateert uit de tijd van het Modernisme, waar Gaudí een belangijke exponent van was. Maar helemaal waar is het niet. Gaudí ontwierp de achthoekige tegeltjes met zeeslakken, zeesterren en algen als motief. Net als het tegeltje van de foto liggen die ook op de Passeig de Gràcia. Puig i Cadafalch zou het ontwerp van de bloem hebben bedacht voor de oprit van de koetsen bij het Casa Amatller aan de Passeig de Gràcia. De uitspraak van Amatller lijkt heel veel op de uitspraak van het Catalaanse woord voor amandel, ametller. En dus strooide Puig de amandelbloesem uit voor de koetspoort van het paleis met de bijzondere trapgevel.  In 1916 zou het ontwerp van Puig voor het eerst zijn gebruikt voor massaproductie.  Wie goed kijkt, ziet dat de tegeltjes niet helemaal hetzelfde zijn. In de variant van Bilbao zijn kanaaltjes aangebracht voor de afwatering. Deze sleufjes ontbreken bij de tegeltjes van Barcelona, waar het ook veel minder regent dan in Bilbao.

 

Bilbao – Barcelona

06/10/2015

IMG_3901

En dan hebben we het niet over de finale van de Spaanse Supercup. Bovendien als we het over de Baskische voetbalclub hebben, is het niet Bilbao, maar Athletic, of Athletic Bilbao. Het filiaal heet Bilbao Athletic. Het koppelteken tussen de twee steden staat symbool voor de opvallende overeenkomsten die Barcelona en Bilbao in stedenbouwkundig opzicht hebben ondergaan. Een geschiedenis die teruggaat naar de vroege Middeleeuwen. In Barcelona kun je het zien vanaf Tibidabo, in Bilbao ligt het balkon op de heuvel van Artxanda. Toen Bilbao in 1300 stadsrechten én het monopolie kreeg op de handel die over de Cantabrische Zee kwam, begon Barcelona handel te drijven met havensteden langs de Middellandse Zee, van Italië tot in Griekenland. Wat de Barrio Gótico voor Barcelona is, zijn de Siete Calles voor Bilbao. Beide steden kenden een explosieve groei in de 19e eeuw, vooral dankzij de industriële revolutie, die in Barcelona in het teken stond van de textiel en in Bilbao van het staal. De Catalaanse hoofdstad ontwierp zijn Example, Bilbao rolde de Ensanche uit. Alleen het patroon was anders. Waar Barcelona voor de grid, een rasterpatroon koos, kreeg de uitbreidingswijk van Bilbao de vorm van een wiel, met de grote rotonde van Moyua als as in 021het hart van de wijk. In dezelfde periode ontwierp Barcelona de Plaza Real aan de Rambla, en richtte Bilbao de Plaza Nueva in, net buiten de oude wijk. Vanaf de jaren tachtig begonnen beide steden aan een facelift. Barcelona draaide zijn gezicht weer naar zee, terwijl Bilbao de oevers van de rivier opschoonde en met het Guggenheimmuseum en het theater Euskalduna een interessante stad werd voor de reiziger. Maar waar de toeristen Barcelona al in de jaren negentig ontdekten, mede door het succes van de Spelen van 1992, is de stroom toeristen dat naar Bilbao afreist, pas de laatste jaren op gang gekomen.  Het zijn er veel minder dan in Barcelona, maar omdat Bilbao een stuk kleiner is, is de impact misschien wel net zo groot. Dat is al te merken als er twee cruiseschepen in de haven van Bilbao liggen. Barcelona wil met de nieuwe burgemeester Ada Colau de toenemende stroom toeristen een halte toeroepen. De marktlieden op de Boquería zijn de toeristen inmiddels beu, omdat ze wel foto´s nemen, maar niets kopen en de winkelende buurtbewoners hebben verdreven. Bilbao heeft altijd gezegd dat ze niet afhankelijk willen worden van het toerisme, maar daarmee voorkom je niet dat de stad wordt overspoeld. Als een klassieke tapasbar als Café Bilbao aan de Plaza Nueva de ene na de andere groep toeristen over de vloer krijgt, zal de stamgast wellicht voor een minder populaire bar kiezen. Het is een spanningsveld, waarvan Bilbao waarschijnlijk hoopt dat hier de overeenkomsten met Barcelona ophouden. 

1 caña (eus) = 0,714 caña (esp)

18/04/2012

 

 

 

 

 

We zullen ons in het Baskenland allemaal weleens hebben vergist. Je bestelt een caña en je krijgt een tercio, mediana, tubo, doble caña. Wat de naam ook is, het is in ieder geval een groter glas dan het kleine tapbiertje dat je op andere plaatsen in Spanje krijgt. Met uitzondering van de terassen, want geen ober komt meer naar buiten om een klein biertje op je tafeltje te zetten. De grootste caña dronk ik volgens mij ooit op de Ramblas in Barcelona, dat glas leek meer op een jarra. Dan moet je in de zomer behoorlijk doordrinken om er voor te zorgen dat ook de laatste slok bier lekker koel naar binnen gaat. Maar terug naar het Baskenland. Het kleine tapbiertje heet daar een zurito, en heeft inderdaad dezelfde afmeting (zie de foto linksboven deze post) als het kleine tapbiertje dat je bijvoorbeeld in Madrid krijgt. Het meetlint naast het glas is een beetje overdreven, de ober kon mijn actie niet waarderen. Ik had ook kunnen inzoomen op de inhoudsmaat die op het glas staat, maar zo diep wilde ik ook weer niet in het glaasje kijken.  Dit onderzoek tussen biertjes in Euskadi en Spanje was zo al zwaar genoeg. De krant El País hield in maart een onderzoek naar de kosten van levensonderhoud in verschillende Spaanse regio´s. Ook de prijs van een caña kwam aan bod. In Madrid zou in april 2011 de gemiddelde prijs 1,6 euro zijn, in Bilbao 2 euro, in Valencia 1,4 euro, in Cuenca 1,5 euro en in Sarria 0,8 euro. Vreemd genoeg werd Barcelona niet betrokken bij het onderzoek, maar daar zal de prijs wel ongeveer op het niveau van Madrid liggen. In Bilbao betaal je dus de hoofdprijs, maar na mijn onderzoek weten we nu dat je in het Baskenland veel meer caña voor je geld krijgt, zie de foto hier boven. In de bar waar ik regelmatig kom, betaal je 1 euro voor een zurito, een Baskische caña, en die prijs ligt veel lager dan het landelijke gemiddelde.   

Heksenjacht in de Catalaanse Pyreneeën

30/07/2011

Grote kans dat wanneer je in juli of augustus een Spaans dorp, hoe klein dat ook is,  komt binnenrijden, dat je verzeild raakt in het jaarlijkse dorpsfeest. Deze verlaten dorpjes komen tijdens de zomermaanden weer tot leven als de immigranten en hun familie er de vakantie komen doorbrengen. Het (tijdelijke) inwonertal van zo´n gehucht kan zo maar worden verviervoudigd in de zomervakantie. En daarom vinden de jaarlijkse feesten vooral in de zomer plaats. Het is toch gezelliger om met een paar honderd mensen een feest te vieren, dan met een man of 60, die dan vaak ook nog van hoge leeftijd zijn. In Taüll hoeven ze zich daar niet druk over te maken. Naast de grote groep vakantievierders uit Barcelona die hun wortels en tweede huis weer eens komen opzoeken, profiteert Taüll ook van de nabijheid van prachtige romaanse kerkjes en de ligging in de valle de Boi, dichtbij een van de ingangen van het nationale park Aiguëstortes y Lago de Sant Maurici, en dus van een grote stroom toeristen. Samen met de lolake bevolking stonden die opeengepakt op het kleine dorpsplein van Taüll in afwachting van de Baixada de Fallés, de afdaling van de fakkels. Het is een traditie die alle dorpjes in de valle de Boi kennen. Mannen verzamelen zich na zonsondergang op de berg met een bijna 2 meter lange fakkel in de vorm van een bezemsteel om de heksen uit de bergen en het dorp te verjagen. Een pijnboom wordt in brand gestoken en met dat vuur steken de mannen hun fakkel aan. Vanuit het dorp is goed te zien hoe zich langzaam een lint van lichtjes vormt, dat als een slang naar beneden slingert op weg naar het dorpsplein, dat vol staat met mensen. De rennende fakkeldragers moeten uit het straatje naast bar La Plaça het plein opkomen, dus op dat straatje zijn alle ogen gericht. Ya vienen!, roept opeens een meisje met een recht afgeknipte pony en een soort pyamabroek waarvan het kruis tussen de knieën hangt. Met heftige gebaren weet ze een mensenhaag te creëren voor de heksenjagers. Maar opeens roept iemand dat ze uit de straat naast de romaanse kerk van Santa Maria zullen komen en dat betekent dat de mensenhaag opnieuw moet worden opgesteld. Het orkest speelt inmiddels het deuntje dat de fakkelsdragers moet begeleiden. Uiteindelijk komen ze toch vanuit het straatje bij bar La Plaça het plein oprennen. Toeschouwers die nog naar het andere straatje stonden te kijken, springen snel opzij, want de optocht van vuur komt gevaarlijk dichtbij. Ineens is de kou uit het bergdorpje verdwenen en de heksen waarschijnlijk ook. En als het niet zo´n boeiend schouwspel was, zouden ook de toeschouwers het plein hebben verlaten om brandplekken te voorkomen. Nadat alle fakkels in een groot vuur zijn geworpen, is het tijd voor de muziekband. Ze spelen dezelfde jaren negentig zomerhits die ik hoorde, toen ik ruim vijftien jaar geleden op een dorpfeest in Venta de Baños was. In de dansende menigte herkennen we onze campingbaas Gerard, die ook met een fakkel naar beneden was komen rennen. Hij vond het hele spektakel maar erg tam dit jaar.     

Op reis langs de Bermuda-driehoek

09/07/2011

Het is er al een paar jaar niet van gekomen. Met familie in Peru en Nederland is de vakantiebestemming vaak al snel bepaald. Maar morgen gaan we weer eens op vakantie in Spanje. Mensen moeten daar weleens om lachen, omdat ik door mijn baan als reisleider al het hele jaar door Spanje reis, maar dat is toch echt geen vakantie, maar gewoon (heerlijk) werk. En onze vakantie ziet er ook anders uit. In de bagage geen culturele reisgidsen, maar onder andere onze inmiddels onafscheidelijke hangmat en een wijnzak. Geen uitgebreid stedenbezoek, maar de bergen in, mijn favoriete vakantiebestemming. Mijn wederhelft houdt meer van de zee.  De Costa Brava en de Catalaanse Pyreneeën, de Vall de Boi en de Val d’ Aran, worden het decor van onze vakantie. Maar eerst een paar dagen naar Barcelona voor een kort familiebezoek en dan met de auto eerst een weekje naar de bergen en aansluitend een weekje naar de Costa Brava. Een route langs een Bermuda-driehoek, zeg maar. Ik ben nog nooit in de Catalaanse Pyreneeën geweest. Ben erg benieuwd naar de Romaanse kerkjes die daar in de valleien staan, dat wordt het kleine culturele hoofdstuk van de vakantie. De Costa Brava ken ik een beetje. Al weer wat jaren geleden stonden we een paar dagen op een camping bij Cadaqués. En vanuit de bus van Eurolines, waarmee ik heel lang geleden van Barcelona naar Nederland reisde, zag ik badplaatsen als Lloret en Platja d´Aro, waar blonde Nederlandse tienermeisjes huilend afscheid namen van hun Spaanse vakantieliefde, die nog voor de bus om de hoek verdween al weer op zoek ging naar een nieuwe prooi, de meisjes snikkend achterlatend in de bus. Op advies van Catalonië-deskundige Edwin Winkels gaan we een strandje opzoeken aan de Cap de Begur, waar het er niet zo massaal aan toegaat als in Lloret de Mar of Estartit. En zo doen wij ook mee in de Spaanse statistieken van het toerisme, de bedrijfstak die de Spaanse economie weer wat moet opkrikken. De cijfers die twee weken geleden werden gepubliceerd zijn hoopgevend. Tussen januari en mei kwamen er 19 miljoenen toeristen naar Spanje, 7,3% meer dan vorig jaar. Die stijging wordt vooral veroorzaakt door de zonaanbidders die de stranden van Egypte en Tunesië hebben ingeruild voor de Spaanse costa. In de toeristensector verwacht men meer dan 50.000 banen te creeëren tot eind 2011. De grootste groep toeristen komt uit Engeland (bijna 4,5 miljoen), gevolgd door Duitsland en Frankrijk. Nederland komt op de achtste plaats terug met bijna 900.000 toeristen. Eerlijk gezegd hoef ik die niet allemaal tegen te komen aan het strand. De drie foto´s hierboven die ik van internet heb geplukt, hoop ik wel te kunnen maken. Van het beeld op de foto hieronder hoop ik geen deel uit te hoeven maken. Maar het is juli, dus iedereen gaat op reis. Gezien de statistieken van het aantal bezoeken aan mijn weblog geldt dat ook voor mijn volgers. Zij die dit nog wel lezen en later nog op pad gaan wil ik een heerlijke vakantie wensen.

Toen was Barcelona heel gewoon

19/05/2011

 

Deze foto van de Rambla in Barcelona nam ik in augustus 1993. Ik hoefde niet te wachten op een leeg stukje Rambla voor ik de foto kon nemen, er wáren gewoon niet meer mensen. En zo was het beeld ook in Parc Guëll, bij de Sagrada Familia, op het plaça Reial en voor het Palau Nacional op Montjuïch. Twee jaar eerder was ik voor het eerst in Barcelona, een jaar voor de Olympische spelen. Ik wist niets van de stad. We overnachtten in een hostal aan de plaça Reial en hadden uitzicht op een brede wandelpromenade met platanen. Later kwamen we erachter dat dit de beroemde Rambla was. Barcelona lag op de schop, het hele havengebied werd opnieuw ingericht. Tussen december 1994 en februari 1995 liep ik stage bij El Periódico de Catalunya en werd Barcelona mijn stad. Toen was het nog zeldzaam om Nederlands om je heen te horen. Na een avondje stappen hielden we midden in de nacht een hardloopwedstrijd over de Rambla, de hoofdprijs was de aardenwerken sangriakan die we uit  de Oveja Negra in het Sitgesstraatje hadden gegapt. In Ravál gingen we naar de bar Kentucky, waar een uit de kluiten gewassen Afrikaanse jongen het rolluik voor ons omhoog deed en in de Sagrada Familia konden we nog gewoon via de slakkentrap omhoog de torens in.

Barcelona maak je mooi, was de slogan van de grote face-lift die de stad in de jaren negentig onderging. Dat deed de stad en vervolgens verkocht de koningin der steden zich.  De  goedkope vluchten overspoelden Barcelona met toeristen. Velen bleven hangen en veranderden de stad.  Barcelona was mijn Barcelona niet meer. Daarna kwam ik er alleen nog maar voor mijn werk. En dat werd door al die toeristen bijna onmogelijk gemaakt. Er hoeven maar twee cruiseschepen aan te meren in de haven en je kunt niet meer over de Rambla lopen. Dinsdag zag ik zeven bussen in de rij staan om de parkeerplaats van het Parc Guëll te kunnen opdraaien. In de paar vrije uren die ik in de stad heb, vlucht ik altijd het restaurantje in van mijn vrienden, in de calle Ferrán. In die straat woonde ik tijdens mijn stage drie maanden in een pension. In 1993 kwam ik er voor het eerst binnen om te eten, rond de klok van zes, wist ik veel dat dat geen tijdstip voor Spanjaarden was om aan tafel te gaan. Een doorsnee Spaanse ober zou me naar buiten hebben gekeken, maar Dori, Juani en Juanjo niet. We sloten een vriendschap voor het leven. Zij zijn er de schuld van dat ik geen idee heb wat er allemaal in Barcelona gebeurt. Waar het ´hot´ is om naar toe te gaan. Voor mij is Barcelona, mijn Barcelona, het restaurantje Don Fernando van Juanjo en Dori. Ze zijn samen met de kleine kruidenier La Fuente en de bakker, schuin tegenover het restaurant de enigen die overgebleven zijn uit de tijd dat ik er woonde. Want de calle Ferrán, die loopt tussen de Rambla en plaça Sant Jaume, werd net als heel Barcelona populair bij toeristen en de maffia uit Rusland en China. En nu puilt de straat uit met trendy Baskische tapasbarren en Ierse pubs, waar geen Bask of Ier werkt. Afgelopen woensdag was ik in Barcelona en lunchte ik met Edwin Winkels bij Dori en Juanjo. Dankzij Edwin Winkels kon ik bij zijn krant El Periódico indertijd stage lopen en dankzij zijn weblog het Barcelonagevoel blijf ik op de hoogte van wat er gebeurt in Barcelona. In de Sagrada Familia besloot ik om Barcelona weer een kans te geven. Als de rust die de basiliek uitstraalt nu het dak erop zit en al het bouwmateriaal en steigers zijn verdwenen, zich gaat verspreiden over de hele stad, moet het weer goed kunnen komen tussen Barcelona en mij.