Finisterre, het einde van de wereld.

10/07/2021

En dan ineens kun je niet meer verder en kijk je vanaf de rotsen uit op de Atlantische Oceaan”.

Foto: Stephan Peters

Wekenlang heb je gelopen op de Camino, de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Drie dagen geleden zat je nog in de kathedraal, die wij kennen van het grote wierookvat dat iedere week door de kathedraal wordt geslingerd. Voor velen van de circa. 360.000 pelgrims per jaar is de drukke stad Santiago de Compostella het eindpunt van de Camino. Echter, een kleine groep besluit hier na een paar dagen rust nog door te lopen naar de kust van Finisterre.

Finisterre is het meest westelijke punt van het Europese vasteland en staat bekend om zijn woeste kust en zijn immens mooie zonsondergang. Finisterre betekent in het latijn “Het einde van de wereld” en zo moet het ook voelen voor de pelgrims die hier na hun wekenlange tocht aankomen.
Het verhaal vertelt dat Finisterre de plaats is waar de apostel Jacobus voor het eerst voet aan land zette op het Iberische schiereiland. Het is nog altijd traditie om hier aangekomen je kleren ritueel te verbranden.

Net achter de vuurtoren staat de laatste pelgrimsherberg en zien wij een aantal pelgrims met een dekbed over hun schouders naar buiten komen. Het miezert en het wordt langzaam donker, waardoor de ronddraaiende lichtstraal van de vuurtoren steeds beter zichtbaar wordt.

Ik bedenk me dat de pelgrims die ik hier zie lopen een dubbel gevoel moeten hebben; enerzijds dankbaar dat ze de tocht hebben volbracht en een unieke ervaring mee naar huis nemen, anderzijds doordrongen van het besef dat ze vanaf morgen weer teruggaan naar de harde realiteit van het dagelijkse leven. De laatste weken heeft het leven even stil gestaan, vanaf morgen dendert het weer voort.

Op 26 juni 2021 is de as van Danny op zijn wens uitgestrooid in de zee bij Finisterre.

Spaans bloed (in memoriam Danny Valen)

20/06/2021

Het is ruim 45 jaar geleden dat de schoolarts met een vragende blik naar mijn moeder keek.
Er klopte iets niet, de donkere tint van mijn broertje paste niet bij de rest van ons gezin.
‘Het lijkt wel of hij Spaans bloed heeft’, zei ze, zoekende naar een verklaring voor de te donkere huidskleur van mijn broertje Danny.

Het was die opmerking die maakte dat ik vandaag in dit artikel terugkijk op het leven van mijn kleine broertje.
Hoezeer had de schoolarts het bij het rechte eind. Danny had inderdaad Spaans bloed, niet op fysieke, maar op figuurlijke wijze.

Danny zelf werd zich hiervan pas bewust toen hij op 21-jarige leeftijd met een vriend op een Interrail- reis naar Spanje trok. De warme Spaanse samenleving bracht zijn bloed voorzichtig aan het borrelen, het was het begin van een onomkeerbaar proces.

In de jaren hierna richtte zijn blik zich steeds meer op Spanje: penvriendinnen, Spaanse lessen en een stage in Barcelona wakkerden het proces verder aan.
Zijn Spaanse bloed begon steeds harder te kolken en dit bereikte in 1997 het hoogtepunt toen hij het diploma “Reisleider” behaalde. Danny was klaar om zijn leven in Spanje voort te zetten.

Via Barcelona, Madrid en Salamanca eindigde zijn Spaanse reis na 24 jaar in Castro Urdiales in Cantabrië, waar Danny op 19 december 2020 onverwachts overleed.

In de afgelopen jaren heeft Danny honderden artikelen op deze blog geplaatst over het leven in Spanje, waarbij de aandacht voornamelijk uitging naar de ‘gewone’ zaken in het leven zoals de bijlage van de zondagkrant, de grote loterij en die ene ambtenaar op het postkantoor.

Als broer van Danny heb ik zijn leven in Spanje op de voet mogen volgen en ben ik gaan begrijpen wat hem zo aantrok tot het Spaanse leven. Om die reden ben ik dan ook erg verheugd dat drie collega’s van Danny met eveneens Spaans bloed bereid zijn om deze blog samen met mij voort te zetten.
Ik hoop dat ook de komende artikelen van Rick Treffers, Ronald van de Werff en Stephan Peters het Spaanse bloed bij u kunnen laten borrelen.

In het onderstaande gedicht leest u de bijdrage van Ronald, een gedicht opgedragen aan Danny.

Peter Valen


Lieve vriend,

Wat is dit, ben je op reis gegaan zonder iets te zeggen?

Jij, die vol hartstocht langs de aarde dwaalde, die de schoonheid zocht en vond…

Heb je op je hoorn geblazen ergens hoog in de Picos of de Pyreneeën?

Zwerf je nu voor altijd rond in dat oude land, dat we zo liefhebben?

Zie je de vergeten schildwachten die voor de kastelen liggen te rusten,

hoor je de molenwieken in de wind boven de droge aarde,

hoor je de beelden fluisteren als je langsloopt in oneindige kloostergangen,

zie je de dorpen als blinkende eilanden in die zilveren gloed van olijven,

heb je de golven zien dansen aan de Malecón, 

het riet zien branden aan een verre horizon,

rook je de naderende regen,

ben je nu bij dat grote witte zwijgen?

Blijf zingen op al het moois wat je gezien hebt, want dat was meer dan in tien levens,

ik kom je altijd weer tegen in de straten van Madrid, of Granada, Evora of Havana,

Dag lieve gozer,

Ronald van de Werff

De droom van Toledo

16/11/2019

In een van mijn allereerste post, begin 2010, schreef ik over het plan van Toledo om de Taag te overspannen met kabelbanen en terassen aan te leggen op de oevers. Kortom, weg mooi uitzicht op de stad. Gelukkig kwam er van het plan weinig terecht en bedacht Toledo een veel beter idee; samenwerking met het Franse themapark Puy du Fou. Achter de heuvels op tien kilometer afstand van de stad wordt nu gewerkt aan een groot park dat in het teken komt te staan van de Spaanse geschiedenis. De Fransen hadden geen betere plaats  kunnen uitkiezen. Toledo is de verpersoonlijking van het verleden van Spanje. Romeinen, visigoten, moren en christenen lieten er een rijke erfenis achter. Hoewel het park pas in 2021 zal openen, heeft Puy du Fou nu al zijn naam gevestigd. Tussen het weekeinde van eind augustus en eind oktober werd een spektakel opgevoerd, waarover in Toledo nog steeds wordt nagepraat. Na de eerste voorstelling waren binnen een week alle kaarten voor de overige optredens uitverkocht. Terwijl er in het openluchttheater toch plaats was voor vierduizend toeschouwers. Het decor besloeg een oppervlakte van 5 hectare, ingevuld met belangrijke monumenten van Toledo zoals de brug van San Martin, de oude moskee van Cristo de la Luz en de kerk van San Juan de los Reyes. Op de voorgrond stroomde de Taag. Meer dan 185 acteurs met paarden en afwisselend gekleed in 1200 verschillende kostuums vertolkten 1500 jaar geschiedenis van Toledo en Spanje. Een geweldige lichtshow, een waterspektakel en vuurwerk gaven de voorstelling een indrukwekkende ambiance. Het verhaal wordt verteld door een oude waterventer aan het jonge meisje Maria. Het schouwspel begint met het Concilië van Toledo als de visigoten het christelijk geloof aannemen. Geschiedenis wordt afgewisseld met legendes over Toledo. Lichteffecten brengen de stad in moorse sferen. Moorse vrouwen dansen tot hun enkels in het water van de Taag en als de christenen de stad in hebben genomen, schieten lichtstralen als gotische bogen omhoog uit het water die de bouw van de kathedraal voorstellen. Even later rijst uit hetzelfde water een karveel met Columbus op. De voorstelling verveelt geen moment. De stad staat in brand met de komst van Napoleon en de Burgeroorlog wordt uitgelegd als een broedermoord. De eerste trein komt de brug van San Martin op rijden en in de sixties wordt gedanst op de oever van de Taag. El sueño de Toledo heet de voorstelling. De droom van Toledo. Wij hebben ook een droom in Toledo, maar die durven wij nog met niemand te delen.

Rond de kaap Buciero

11/02/2019

Wat je als buitenstaander in het Baskenland nooit moet doen, is opscheppen of bluffen. Zeg bijvoorbeeld niet dat je de tweehonderd en zoveel trappen naar het heiligdom van San Juan de Gaztelugatxe hebt bedwongen. Voor je het weet, sta je te poseren naast het bord op de foto boven deze post. Vlak voorbij dit bord, aan het einde van een bospad begint de letterlijk duizelingwekkende afdaling naar de vuurtoren van El Caballo. Zevenhonderd en drieenzestig trappen staat op het bord.  Maar tel ze niet, want je hebt alle aandacht nodig om niet naast de smalle traptreden te stappen en in de diepe kloof te verdwijnen. Ooit werden de traptreden in de rotsen  uitgehakt door de gevangenen van El Dueso. Het pad gaat bijna loodrecht naar beneden aan de waterkant van de kaap van Buciero bij Santoña. Aan het einde ligt het platform met de oude vuurtoren die niet meer in gebruik is.

De dodemansafdaling is een zijtak van de rondwandeling over de kaap langs vuurtorens en fortificaties die vroeger de baai van Santoña moesten verdedigen tegen piraten. Nu varen de vissersboten met hun vangst de baai binnen. Vooral met ansjovis, want dat is de lekkernij van Santoña. Het wandelpad begint bij het verdedigingswerk van San Martín, naast de residentie voor militairen. Nadat de ETA een autobom voor de residentie liet ontploffen, zijn de parkeervakken voor de residentie afgesloten. Dezelfde ETA bracht ook een beroemde inwoner van Santoña om het leven. In 1973 werd Carrero Blanco, generaal en vertrouwenspersoon van Franco in Madrid om het leven gebracht. Hij heeft een groot standbeeld gekregen aan de waterkant. Vanaf het water doet de vorm van de kaap aan die van Gibraltar denken. Een rots van kalksteen, begroeid met vooral eiken en laurierbomen. Een groot deel van de twaalf kilometerlange wandeling gaat door het bos.  Na de vuurtoren van El Caballo volgt de vuurtoren El Pescador. Inmiddels gaat het wandelpad langs de open zee en daarna bovenlangs een veldje waar in de zomer veel mensen naar toe komen om te barbecuen. Het is een bijzondere plaats met aan een kant het kerkhof en aan de andere kant de gevangenis van El Dueso. Er gaan trappen naar beneden, naar het strand van Berria. Na het veldje te zijn gepassseerd is er nog een bocht die de wandelaar weer terug brengt in de bewoonde wereld.

De loterij van Altamira

18/01/2019

Het idee was om na El Gordo en El Niño, de loterijen van Kerst en Drie Koningen, in januari mee te doen aan de loterij van de grot van Altamira. Bij die trekking is niet zo´n groot geldbedrag gemoeid als bij de Kerstloterij. Bij die loterij bedroeg de laatste keer het totale prijzengeld 2,3 miljard euro. In Altamira is de hoofdprijs een onvergetelijke ervaring, geheel in de geest van de reclamespot van Eurocard Mastercard. Iedere vrijdag kunnen bezoekers die hun entreekaartje voor het museum kopen tussen half tien en half elf in de ochtend, deelnemen aan een trekking die bepaalt wie de vijf gelukkigen zijn die de originele grot 37 minuten lang mogen bezoeken. In november fluisterde een stewardess bij de ingang van het mueseum in mijn oor dat de kans om ingeloot te worden het grootst is in januari, als het laagseizoen is en er weinig bezoekers zijn. Omdat de grot op een klein uurtje rijden van ons huis is, was het plan om iedere vrijdag naar Altamira te rijden. Maar helaas, sinds begin dit jaar is de grot gesloten omdat er binnen een te hoge concentratie aan koolstofdioxide (CO2) is gemeten. Zolang dat niet verandert, blijft de grot dicht.

Sinds de grot vier jaar geleden weer voor een klein publiek openging, is het de eerste keer dat de loterij moet worden geannuleerd. Wanneer de grot weer opengaat, is niet bekend. De aanwezigheid van CO2 is een natuurlijk proces en op natuurlijke wijze moet de concentratie aan koolstofdioxide weer lager worden. In het museum bij de grot is de belangrijkste ´zaal´ van de grot op ware schaal nagebouwd, inclusief de tekeningen, waar de grot beroemd om is. Tekeningen van paarden, geiten, bizons en herten zijn op meesterlijke wijze aangebracht. De kunstenaar maakte handig gebruik van het relief in de rotsen voor de buiken van de dieren en de scheuren in de wanden om lijnen te benadrukken. De tekeningen zijn tussen de 14000 en 18000 jaar oud. Picasso merkte ooit op dat na Altamira de decadentie in de schilderkunst was ingetreden. De grot wordt de Sixtijnse kapel van de Prehistorie genoemd. De replica van de grot is ook een meesterwerk, maar toch. De nieuwsgierigheid naar de echte grot stijgt alleen maar. Die kans om die te bezoeken, is dus sinds vier jaar iets groter geworden. Vier jaar geleden werd een film opgenomen over Marcelino Sanz de Sautuola, de man die in 1879 de grot ontdekte. De hoofdrol werd gespeeld door Antonio Banderas. Een film met mooie beelden van Santillana del Mar, het middeleeuwse dorpjes op vier kilometer afstand van de grot, én van het interieur van de grot. Na een lange discussie werd besloten dat de cameraploeg toch binnen mocht filmen. In die tijd was de grot al jaren bijna hermetisch gesloten. In 1973 bezochten 174.000 mensen de grot. Dat aantal nam alleen maar toe en daarom werd in 1977 besloten de grot te sluiten. Tussen 1982 en 2002 ging de grot weer open met een bezoekerslimitiet van 8800 bezoekers per jaar. Toen uit onderzoek bleek dat de schilderingen werden aangetast, werd besloten de grot opnieuw op slot te doen. Tot vier jaar geleden, toen de loterij van Altamira begon. Al is het dit jaar voorlopig nog wachten op de eerste trekking. 

In de vallei van Valdeón

09/01/2019

Posada de Valdeón ligt aan de zuidkant van de Picos de Europa in de vallei van Valdeón en wordt omringd door plaatsen als Soto de Valdeón, Caldevilla de Valdeón, Cordiñanes de Valdeón, Los Llanos de Valdeón, Prada de Valdeón, Santa Marina de Valdeón en Caín de Valdeón. Deze laatste plaats is vooral bekend omdat daar het start-of eindpunt ligt van de Ruta de Cares, een wandelroute door een kloof langs het riviertje de Cares in het hart van de Picos de Europa, al uitgebreid beschreven in een andere post. Ooit moet iemand uit deze vallei zijn koffers hebben gepakt en de Atlantische oceaan zijn overgestoken. Generaties later werd op de flanken van de Andes een meisje geboren dat jaren later op de foto boven deze post posseert onder het bord met daarop haar achternaam. Alleen begint haar achternaam met de letter b. In de geschiedenis van de Spaanse letterkunde heeft regelmatig een strijd gewoed over de vraag wanneer een b of v moet worden gebruikt.  Zo heette de hoofdstad van Cuba ooit La Habana en hebben we het nu over Havana. Veel Spanjaarden weten vaak ook niet wanneer ze een b of een v moeten schrijven. Het is ook lastig omdat de v als een b wordt uitgesproken. Nederlanders die deze regel niet kennen, gaan er vaak de mist mee in als ze vino willen bestellen en dan geen wijn krijgen, maar sherry, dat fino is.

Maar goed ,dat is een ander, lang en ingewikkeld verhaal.  De foto is genomen bij de ingang van het dorp. Op de achtergrond heeft de ondergaande zon de bergwanden van LLambrión oranje gekleurd. Posada was uitgestorven aan het begin van het nieuwe jaar op een winterdag met temperaturen die bij het voorjaar horen. Veertien graden op een hoogte van 927 meter. Alleen ´s nachts daalde het kwik tot onder het vriespunt en hingen er ´s ochtends ijspegels aan de regenpijpen en lag er rijp op de velden. Bijna alle hotels en b&b´s waren gesloten. Alleen Amador had zijn pension Begoña opengehouden. Maar om nog even iets te drinken voor het eten moesten we naar Soto de Valdeón, een dorp op een kilometer afstand. Daar is bar el Pilo de enige bar in de omtrek waar in de wintermaanden het licht brandt en rook uit de schoorsteen komt. Voor de grap vroegen we aan de waardin of zij misschien iemand kende die ooit naar Latijns-Amerika was geëmigreerd. Een man aan de bar ving de vraag op en vertelde dat in Riaño de achternaam Valdeón veel voorkomt. Maar in Riaño moet je letterlijk naar sporen vissen. Dit plaatsje werd in 1987 bij de aanleg van een stuwmeer onder water gezet. Het had zo mooi kunnen zijn. Een ontmoeting tussen de Oude en Nieuwe Wereld. Of beter gezegd, de verpersoonlijking van de Oude en Nieuwe Wereld.

De gevulde schnitzel van Asturië

14/12/2018

Wat is een cachopo, was dit jaar in Spanje de meest gestelde vraag aan Google in de categorie Wat is… De cachopo heeft deze onderscheiding onder andere aan mij te danken, want tot afgelopen zomer had ik nog nooit van dit gerecht gehoord. Een vriend gaf me de tip toen hij hoorde dat we naar Asturië gingen. Daar is het naast de witte bonensoep de specialiteit van de streek. De cachopo, zoals te zien is op de foto boven deze post, is een enorme gevulde schnitzel. Meestal met kaas en ham. De kok van het restaurant in Cudillero, waar wij ons debuut maakten met de cachopo gebruikte cecina, een gedroogde ham van de koe, en schimmelkaas van cabrales. Het is de grote, sterke broer van de San Jacobo, die nog het meest lijkt op een kaassoufllé met een plakje ham, maar ook wel met een cordon bleu wordt vergeleken.

De uitverkiezing komt overigens niet omdat de flinke gevulde lap vlees opeens massaal is ontdekt op de menukaart, maar door de zogenaamde koning van de cachopo die de laatste maanden veel in het nieuws was. Deze ´koning´ was een zakenman die een´cachopo-imperium opzette in Madrid, maar al snel werd achtervolgd doo torenhoge schulden. Hij verdween spoorloos en werd er later ook van verdacht dat hij zijn vriendin om het leven heeft gebracht. Uiteindelijk werd hij herkend door de eigenaar van een restaurant in Burgos, waar hij in de keuken werkte. Ondanks dat hij flink was afgevallen en een baard had laten groeien. Opeens kreeg de cachopo landelijke bekendheid, zonder dat dus veel Spanjaarden precies wisten wat een cachopo nu precies is. En zoals het vaak gaat, opeens kom je de cachopo overal tegen. Onze slager maakt hem klaar op bestelling en vult hem met de ingrediënten die de klant hem vraagt. De cachopo is overigens een gerecht voor de hele familie. Alleen de grootste carnivoren zullen in staat zijn de enorme schnitzel alleen te verorberen. Er zijn inmiddels restaurants die een kleinere versie op de kaart hebben staan en cachopinos met verschillende vullingen in een portie aanbieden. Rest alleen nog de vraag of de misdaden van de ´koning´ niet zijn ´onderdanen´ naar de ondergang zullen brengen. Misschien geeft Google ons daar volgend jaar het antwoord op. 

Vis eten in Tazones

04/12/2018

Van een afstand leek het nog een plastic exemplaar. Alsof het een commerciële lokroep van een visrestaurant was. Maar eenmaal dichterbij was het toch een echte vis die aan de houten paal hing te drogen. Een zeeduivel, die net uit zee was gehaald. Een man die onze verbaasde gezichten zag, kwam uitleg geven en ging zo op in zijn verhaal dat hij ook nog maar wat recepten gaf voor het bereiden van el rape, de zeeduivel. De foto is genomen in Tazones, een kleine vissersplaats in Asturië. Een vriend uit Baskenland had ons deze plaats aangeraden. En als een Bask een gastronomische tip geeft, moet je die nooit in de wind slaan. Zo waren we op de feestdag van de zeebrasem die in onze vissersplaats Castro Urdiales werd gevierd, 219 kilometer verderop aan de kust in Tazones.

Profiterend van het lange weekeinde om weer een stukje van Asturië te ontdekken voor de reisgids Asturië en Cantabrië die volgend jaar in mei bij de uitgeverij Edicola zal uitkomen. In de gids zal Tazones zeker niet ontbreken. Aan de grootte van de parkeerplaats buiten het dorp is te zien dat dit dorp niet onbekend is. Alleen bewoners, Tazones telt er zo´n 255, mogen met hun auto het dorp inrijden. Door de hoofdstraat naar de kade om vervolgens na de bocht weer omhoog te rijden, het dorp uit, richting de bergen. Meer straten zijn er voor het autoverkeer niet. Tazones zou als eerste plaats in Spanje de toenmalige prins Karel van Gent hebben ontvangen voor hij werd gekroond tot koning Karel I. De vloot met de prins kwam voor de Cantabrische kust in noodweer terecht en daarom werd snel in Tazones aangelegd. Maar degenen die nu hun auto op de parkeerplaats zetten, doen dat vooral om vis te eten in een van de vele restaurants die er in de plaats zijn. Verse vis, die je op de kade in de haven kunt worden zien schoongemaakt. De mul of gewone zeebarbeel die wij bij La Tortuga aten, zagen we even daarvoor in een kruiwagen naar het restaurant worden gebracht. Op hetzelfde moment moet ook de zeeduivel aan de paal zijn geslagen. De paal staat op een pleintje waar eeuwen geleden walvissen op het droge werden getrokken. Langs de kade staan de korven waarmee onder andere de zeespin wordt gevangen, een andere lekkernij waar Tazones bekend omstaat. In een grote bak lagen die bij de ingang van het restaurant waren we aten. In een bak daarnaast lagen grote moten hondshaai. We aten buiten op het terras met uitzicht op zee bij een aangename temperatuur, en dat op de laatste dag van november. 

De rode zeebrasem van de heilige Andreas

27/11/2018

De brede glmlach op zijn gezicht verraadt dat hij in een opperbest humeur is vandaag. Achter zijn rug, ook al zo breed, worden de kerk en het kasteel steeds kleiner. Hij heeft het net zo naar zijn zin als de kinderen die hij in zijn sloep door de haven mag varen, langs vissersboten en plezierjachten. Het is een prachtige dag, zeker voor eind november. Wat wolkjes aan de verder strakblauwe lucht. Dit wordt zijn week, de week van de vissers. Op school hangen in de hal geen kleurplaten van sinterklaas, maar van de rode zeebrasem, de besugo. Van oudsher begon vanaf eind november de vangst van deze vis, op de dag van de heilige Andreas, 30 november. De eerste kerk die in de elfde eeuw in Castro Urdiales werd gebouwd, was gewijd aan deze heilige. En in deze kerk gingen de vissers bidden voor een behouden vaart en een goede vangst. Daarom is vrijdag een feestdag in Castro Urdiales. Hier geen pepernoten, maar slakken die worden aangeboden door het gilde van vissers.

Ook Pepe is lid van het gilde. Hij mocht zaterdag de excursie van de kinderen organiseren, langs de visafslag, het museum van de Visserij en de Zee, de kerk, het kasteel en tot slot de boottocht. En net als de kinderen genoot hij van het laatste onderdeel nog het meeste. Met een aantal kornuiten heeft hij in de calle de San Juan, de oudste straat in de historische kern van Castro, ook een klein museum ingericht dat vol staat met alles wat je maar kunt bedenken dat een visser nodig heeft op zee. Het gilde heeft bij de gemeente regelmatig aangedrongen om eens een echt museum te openen, maar dat blijft voorlopig een illusie. Van een gemeente die zijn culturele erfgoed, zoals het oude theater en het treinstation, met de grond gelijk maakt, hoef je niet te verwachten dat ze ook maar een euro investeren in het oprichten van een museum. En misschien is het maar beter ook. De schuur van Pepe en zijn kameraden en de zolder van het gilde dat officieel wel museum heet, zijn ruimten, die leven. Geen steriele vitrines van glas, maar oude boten waarin de collectie staat uitgestald. Netten en boeien die aan de muren hangen. Prachtige zwartwit foto´s van de vissersplaats Castro Urdiales die niet meer bestaat. Het ruikt er muf, maar ook naar zilt van de zee. Onze kinderen kijken hun ogen uit. Hun vader groeide op tussen de boomgaarden in de Betuwe, hun moeder op de flanken van de Andes. Maar zij werden hier aan zee geboren en groeien hier ook op. En misschien zullen ze hier ook wortel schieten, of beter gezegd, hun anker uitwerpen. 

Op de linkeroever

21/11/2018

Stairway to the future. De trappen brengen de reiziger naar het perron van de metro. Het is het station van Ansio in Barakaldo, een slaapstad net buiten Bilbao. Wie niet met de auto de stad in wil, kan die parkeren in de garage onder het Bilbao Exhibition Centre en dan de metro nemen naar de stad. Een goedkoop alternatief, want als je ook weer met de metro terugkomt, betaal je nog geen euro voor een paar uur parkeren. In Bilbao zijn de metrostations ontworpen door Norman Foster. Een van de architecten die Bilbao het gezicht gaf van de 21e eeuw. Voor we de trappen van het station op de foto boven deze post afdalen komen we langs een muur met alleen maar gezichten. Het zijn de gezichten van de industriestad Bilbao. De vrouwen op de visafslag, mannen in de ijzersmederijen. Op een pilaar naast de trappen staat een prachtige tekst. ´Als we onder de grond kijken, ontdekken we de sporen van ons verleden, van wat we waren, van wat ons staande houdt, de fundamenten van wat we vandaag zijn. De geschiedenis van de linkeroever is een geschiedenis van menselijke krachtsinspanning, van een zwaar leven zonder toegevingen, van strijd. Eerst om te overleven, om eervol te leven, daarna om te verbeteren, om te groeien, om een betere toekomst op te bouwen. Het is de erfenis die we kregen van degenen die ons voorgingen, van onze familie, van onze buren, die leefden in de schittering van het smeden, met hamerslagen, die het land openscheurden, kathedralen van staal bouwden, steen en vuur, de bergen doorborend legden ze wegen van ijzer aan naar de zee. 

De linkeroever, de margen izquierda. Het is niet alleen een geografische, maar ook een sociale aanduiding. Op de linkeroever wonen de arbeiders. Aan de overkant ligt Getxo met zijn goudkust en rijke villa´s aan het water. Op de linkeroever stonden de hoogovens, de staalfabrieken. Nog steeds ligt daar de noodlijdende scheepswerf La Naval, die de Nederlandse baggeraar Van Oord smeekt om toch zijn schip bij de Basken af te bouwen om investeerders te lokken. Op de plaats waar de hoogovens stonden liggen nu de moderne wijken van Barakaldo. Barakaldo is met honderduizend inwoners na de drie provinciehoofdsteden, de grootste plaats van het Baskenland. Y feo de cojones, voegen vrienden die daar wonen er aan toe. Oerlelijk, om hun opmerking iets verzachtender te vertalen. Het opruimen van de industrie en het uit de grond stampen van nieuwe appartementenwijken werd gedaan zonder stedenbouwkundig plan. De trots van Barakaldo is het enorme congres- en expositiecentrum BEC, waar onlangs de uitreiking van de MTV-awards werd gevierd. In de omgeving liggen de grote winkelboulevards van Mega Park en Max Center. Ikea, Decathlon, Leroy Merlin, ToysRUs. In deze winkels doet de huidge generatie van jonge gezinnen die in Barakaldo is neergestreken de boodschappen. Ze werken in Bilbao. Als ze met de metro naar hun werk gaan en bij het metrostation onder het BEC opstappen, zien ze iedere dag hun voorouders in de ogen.